Laatste update: 05-05-2022

Geluid

Introductie

Deze introductie helpt je te begrijpen wat geluid precies is en hoe geluid zijn weg af legt vanaf de bron tot aan de ontvanger. Dit zal je heel erg helpen in je verdere muzikale leerproces!

Wat is geluid?

Wanneer een voorwerp trilt/vibreert, produceert het luchtdeeltjes die zich verplaatsen vanaf de geluidsbron tot aan je trommelvlies. Via je trommelvlies wordt dit signaal in je hersenen omgezet naar dat wat wij als geluid ervaren.

Een geluidsbron kan van alles zijn:

  • Een mens
  • Een dier
  • Een muziekinstrument
  • Regen of onweer
  • Knisperende bladeren
  • De zee
  • Je buren 👀

De ontvanger kan bijvoorbeeld zijn:

  • Jouw oren
  • Een microfoon

Hoe klinkt geluid?

Er zijn een aantal factoren die bepalen hoe een geluid klinkt, namelijk:

  • Toonhoogte
  • Volume
  • Toon/klankkleur

Toonhoogte

Wij kunnen een geluid ervaren als hoog of laag. Maar hoe zit dit nu precies?

De toonhoogte van een geluid wordt bepaald door het aantal trillingen in een bepaalde tijd. Wij drukken dit uit in Hertz (Hz). Het aantal Hertz vermeld het aantal trillingen per seconde.

Vergelijk het met een draaiende motor van een formule 1 wagen. Als die stil staat maakt de motor een brommend geluid, maar als hij gas geeft en vervolgens optrekt wordt het geluid hoger. De onderdelen in de motor bewegen dan sneller, waardoor een hoger geluid te horen is.

Een laag geluid komt bijvoorbeeld van:

  • Een basgitaar (40 - 800 Hz)
  • De grom van een Leeuw (op zijn laagst maarliefst 18 Hz)
  • Een aardbeving (5 tot 60 Hz)

Bronnen die een hoog geluid produceren:

  • Een ukelele
  • Vogels (1000 - 8000 Hz)
  • het knisperen van bladeren

De hoogte van geluid of toon wordt dus bepaald door het aantal trillingen dat het geluid in een bepaalde tijd geeft. De toonhoogte wordt daarom ook wel frequentie genoemd. Een frequentie wordt in de natuurkunde uitgedrukt in Hertz (afgekort Hz). Dit zijn het aantal trillingen per seconde. Technisch gezien hebben we het hier over de snelheid van de geluidstrillingen.

Hoe meer Hz, hoe te hoger wij het geluid ervaren, en hoe minder Hz, hoe lager wij het geluid ervaren.

LaagHoog
100Hz1000Hz

Het geluid dat wij als mens kunnen waarnemen ligt ongeveer tussen de 20Hz en 20.000Hz. Naarmate we ouder worden zal dit bereik afnemen. Bij een volwassen persoon kan de hoogst waarneembare frequentie al zijn afgenomen tot 12.000Hz.

Onze oren zijn het meest gevoelig voor geluid tussen de 1.000Hz en 4.000Hz. Geluid vanaf zo'n 400Hz ervaren wij eigenlijk al als een hoog geluid.

Tot welke frequentie kun jij geluid waarnemen? Probeer het zelf maar eens.

BELANGRIJK: Zet je volume eerst uit voordat je op 'play' drukt en zet je geluid dan langzaam harder.

Volume

Zacht of hard / luid.

Volume is voor velen de bekendste factor, aangezien we op ieder apparaat waar geluid uit komt het volume kunnen regelen. Het geluidsvolume bepaald hoe sterk/hard/luid of zwak/zacht het signaal is en wordt uitgedrukt in decibel (dB).

Toon/klankkleur

Rond, scherp, helder, dof, schel, zacht, wollig. Er zijn vele manieren om een geluid bij klankkleur te benoemen.

Dankzij de klankkleur van een geluid kunnen we verschillende muziekinstrumenten onderscheiden. De toon van een muziekinstrument is opgebouwd uit een aantal afzonderlijke frequenties, die ook in Hertz worden gemeten. Dit worden ook wel boventonen genoemd. De toon die doorgaans het laagst is in dit spectrum wordt de grondtoon genoemd en is ook de toon die wij waarnemen.

Een geluid kun je vergelijken met iedere mogelijke kleur, die vrijwel altijd uit de 3 basiskleuren is opgebouwd. Zoals een kleur dus uit meerdere - bij elkaar gemengde - kleuren bestaat, bestaat geluid uit ook uit meerdere - bij elkaar gemengde - geluiden.

Probeer het zelf

De gitaar is een mooi instrument om het verschil in klankkleur te horen, omdat we eenzelfde noot op meerdere plekken op de hals kunnen vinden. Bij een piano is dit bijvoorbeeld niet het geval.

Let op: Dit experiment werkt alleen als je gitaar gestemd is.

  1. Sla maar eens de hoge E snaar aan (de dunste snaar).
  2. Sla vervolgens de B snaar aan terwijl je het 5e vakje indrukt.
  3. Sla nu de G snaar aan terwijl je het 9e vakje indrukt.

Dezelfde noot op verschillende plekken op de hals E E E

De toonhoogte van deze noten zijn allemaal hetzelfde. Het zijn allemaal E’s. Maar je zult horen dat deze noten toch van elkaar verschillen. Dit komt dus door de klankkleur van de noot. Een E gespeeld op een piano of een E die gezongen wordt zal ook weer anders klinken.

Het toonstelsel

Van geluid naar muziek

Met het geluidsspectrum zoals in "Geluid, een introductie" is beschreven, kun je geen muziek maken. Toch heb je in het complete geluidsspectrum elke mogelijke toon tot je beschikking. Maar om hier muziek mee te maken, is simpelweg onmogelijk. Er moet een systeem in komen. Wij maken muziek met noten die min of meer van tevoren zijn vastgesteld.

Onder het toonstelsel of toonsysteem verstaat men in de muziek de systematiek van het gebruikte toonmateriaal.

Muziek zou je wetenschappelijk gezien ook wel kunnen beschrijven als georganiseerd geluid. Van het geluidsspectrum die we uitdrukken in Hz is namelijk een bepaalde schaalverdeling gemaakt.

Hierbij is een referentiepunt gekozen van de toon op 440Hz. Dit noemen wij de A.

20Hz440Hz10000Hz
LaagAHoog

Wanneer je het aantal Hz verdubbeld naar 880Hz hoor je min of meer dezelfde noot, maar hoger. Dit verschil noemen we een Octaaf.

Verdeling van het octaaf

Van het totale toonspectrum is er tussen ieder octaaf een verdeling gemaakt van deze 12 noten met een vastgestelde frequentie. Als we twee A noten nemen die een octaaf van elkaar verschillen, dan is deze ruimte in 12 gelijke stukken verdeeld.

Ons Westerse muzieksysteem kent daarmee de volgende 12 noten. Al deze noten achterelkaar noemen we de Chromatische toonladder.

123456789101112
AA#/BbBCC#/DbDD#/EbEFF#/GbGG#/Ab

Na de A komt bijvoorbeeld geen B maar een A# of Bb. Dit is een en dezelfde noot maar wordt, afhankelijk van de toonsoort van een muziekstuk, A# of Bes genoemd. De noot klinkt in ieder geval hetzelfde.

De noten met een b of # erachter zijn op de piano de welbekende zwarte toetsen. Nu zie je dat je tussen de B en de C en de E en de F geen tussennoot hebt. Op de piano zijn dit 2 witte toetsen naast elkaar.

Intervallen

de afstand van noot naar noot

Een interval is de afstand tussen 2 noten. Een interval wordt uitgedrukt in het aantal 'stappen' binnen een toonladder. De afstand tussen een A en een A#/Bb wordt een halve toonafstand genoemd. Dit is ook de kleinste toonafstand die we kennen. Van A naar A#/Bb is dus een halve toonafstand. Van A naar B is een hele toonafstand, en hier zit dus nog een noot tussen, de A# of de Bb. Deze 2 namen verwijzen naar dezelfde noot. Een A# is een verhoogde A en een Bb is een verlaagde B, en dat is op de piano dezelfde zwarte toets.

12345678910111213
1b22b334#4/b55#56b778
prime
kleine secunde
grote secunde
kleine terts
grote terts
kwart
tritonus
kwint
kleine sext
grote sext
kleine septiem
grote septiem
octaaf

De gitaarhals, een introductie

De gitaar heeft 6 snaren.

De namen van de snaren kun je onthouden met het volgende ezelsbruggetje:

Een Aap Die Geen Bananen Eet.

Dus van de dikste naar de dunste snaar:

E A D G B E

Diagram Frets Snaren Stip Stip Topkam E A D G B E Fret Positie 1 Positie 3

De gitaarhals bestaat uit vakjes, die worden gescheiden voor ijzeren staafjes. Dit noemen we "frets". Iedere fret staat voor een halve toonafstand. Hieronder zie je alle noten die wij kennen op een rij. Deze noten vormen de basis van ons toonstelsel. Iedere stap naar de volgende noot is een halve toonafstand.

123456789101112
AA#/BbBCC#/DbDD#/EbEFF#/GbGG#/Ab

Behalve de diatonische halve toonafstand, de afstand tussen bijvoorbeeld E en F, maar ook tussen C en Db, en tussen A# en B, bestaat ook de chromatische halve toonafstand, de afstand tussen een toon en een chromatische verhoging daarvan. Voorbeelden daarvan zijn de afstanden tussen C en C#, tussen Ab en A, etc.

Een hele toonafstand komt in principe overeen met een grote secunde.

De noten op de hals

De noten vinden op de hals

Introductie

Het kan best lastig zijn om de toon die je speelt te benoemen, of andersom; een specifieke noot op de gitaar te vinden en te spelen. Toch is er een hele makkelijke manier om alle noten op de gitaarhals bij naam te kunnen benoemen.

De belangrijkste noten op de hals

Om te beginnen leren we de belangrijkste noten uit ons hoofd om deze noten vervolgens als referentiepunt te kunnen gebruiken om uiteindelijk weer andere noten te kunnen benoemen of te vinden. Dit is een erg belangrijk startpunt, omdat je zeker in het begin een referentie nodig hebt.

Aan het eind van dit hoofdstuk kun je:

  • Een bepaalde noot vinden op de gitaarhals.
  • Een toon die je speelt op de gitaar bij naam noemen.
123456789101112
AA#/BbBCC#/DbDD#/EbEFF#/GbGG#/Ab

Nu is het zo dat 1 vakje op de gitaar, gelijk staat als een stapje in de bovenste rij. Als we nu vervolgens de noot B willen opzoeken op de E snaar, kunnen we dat met behulp van bovenstaand schema heel makkelijk opzoeken.

Hieronder zie je een overzicht van alle noten op de hals tot en met de 4e fret. Deze hoef je niet uit je hoofd te leren! Gebruik dit overzichtje vooral om af en toe even naar terug te gaan en om een beeld te krijgen van hoe ons tonensysteem zich verhoud tot het fretboard.

De noten die we in het verloop van deze les zullen behandelen zijn veel belangrijker om uit je hoofd te leren.

E F f#gb G g#ab B C c#db D d#eb G g#ab A a#Bb B D d#eb E F f#gb A a#Bb B C c#db E F f#gb G g#ab

We gaan nu de volgende noten wel uit ons hoofd leren:

  • De namen van de snaren van de gitaar.
  • De noten op de E en A snaar ter hoogte van de positiestippen (fret 3, 5 en 7).
  • De noten op de E en A snaar.
  • De noten op de D snaar met de noten op de E snaar als referentiepunt.
  • De noten op de G snaar met de noten op de A snaar als referentiepunt.
  • De noten op de B snaar met de noten op de A snaar als referentiepunt.
  • De noten op de hoge E snaar met de noten op de lage E snaar als referentiepunt.

Namen van de open snaren

Van de dikste naar de dunste snaar: E A D G B E. Gebruik hiervoor eventueel het volgende ezelsbruggetje:

Een Aap Die Geen Bananen Eet.

Hieronder zie je een diagram van de eerste 4 frets van het fretboard. De namen van de snaren staan ervoor.

E B G D A E

Je wilt bijvoorbeeld weten welke noot je speelt in de 1e fret op de dunste snaar. Dan moet je weten dat die snaar de E heet. Met die kennis weet je dat de noot in de eerste fret op de E snaar een F heet. Andersom gezien. Als je wilt weten waar de F zit, is het essentieel om te weten waar de E zit. De E is dan je referentiepunt.

E ? E F

De noten op de E en A snaar

Ter hoogte van de positiestippen (fret 3, 5 en 7).

Onthoud alvast de noten op de E en A snaar ter hoogte van de positiestippen. Dit zijn belangrijke ankerpunten wanneer je hoger op het fretboard een noot moet vinden of benoemen. Deze noten dienen ook vaak als grondtoon voor akkoorden en toonladders in vele nummers.

E D C B A G

Noten op de lage E snaar

De noten op de Dikke E snaar zijn hetzelfde als die op de dunne E snaar.

E D C B A G F E E D C B A G F E

De noot A op de E snaar is hetzelfde als de A snaar. Deze fret wordt daarom ook wel gebruikt om de snaren onderling te stemmen. De E snaar op de 5 fret moet dus gelijk klinken aan de losse A snaar. De 12e fret is weer een E en is daarmee 1 octaaf hoger dan de open E snaar. De 12e fret is meestal gemarkeerd met 2 stippen. op de hals.

A A

Noten op de A snaar

De noten op de A snaar gaan dan op deze manier verder:

A G F E D C B A

Noten op de D snaar

Vind de noten op de D snaar vanuit het octaaf op de E snaar

Stel, je speelt de noot G op de lage E snaar (3e fret). Dan vind je op de D snaar, 2 frets verder, ook een G, maar dan een octaaf hoger. Andersom geld ook, als je de noot wilt weten op de 5e fret op de D snaar, dan kun je refereren naar de lage E snaar, 2 frets terug, mits je natuurlijk de noten op de E snaar uit je hoofd hebt geleerd ;).

G G

Dit geld voor de hele lengte van de hals. Zo is D snaar vakje 10 hetzelfde als E snaar vakje 8, alleen verschillen ze een octaaf. Maar ze heten beide een C.

C C

Noten op de G snaar

Vind de noten op de G snaar vanuit het octaaf op de A snaar

Ter illustratie; je speelt de noot C op de lage A snaar (3e fret). Dan vind je op de G snaar, 2 frets verder, ook een C, maar dan een octaaf hoger. Andersom geld ook, als je de noot wilt weten op de 5e fret op de G snaar, dan kun je refereren naar de A snaar, 2 frets terug.

C C

Dit geld voor de hele lengte van de hals. Zo is D snaar vakje 10 hetzelfde als E snaar vakje 8, alleen verschillen ze een octaaf. Maar ze heten beide een C.

C C

Noten op de B snaar

Vind de noten op de B snaar vanuit het octaaf op de A snaar

Deze shape is iets anders dan de vorige 2. We gebruiken de A snaar wederom als referentie, alleen rekenen we nu 2 frets terug (richting de topkam).

Je speelt de noot C op de lage A snaar (3e fret). Dan vind je op de B snaar, 2 frets terug, ook een C, maar dan een octaaf hoger.

C C

Als je nu naar de 5e fret gaat op de A snaar en je weet dat dit een D is, dan heb je op dezelfde manier snel de noot D op de B snaar gevonden (3e fret).

D D

Noten op de hoge E snaar

Dit is de makkelijkste shape aangezien de noten op de hoge E snaar hetzelfde zijn als op de lage E snaar. Als je de noten op de lage E snaar weet te vinden, ken je automatisch ook alle noten op de hoge E snaar. Deze verschillen 2 octaven van elkaar.

A A

De laagste noot van een akkoord

De laagste noot van een akkoord is altijd de gelijknamige noot van het akkoord.

Bijvoorbeeld:

De dikste snaar, de E snaar, is tevens de grondtoon van het E akkoord.

E E

De 3e fret is een G en is de grondtoon van het G akkoord.

G G

De 2e snaar is een A en is de grondtoon van het A akkoord.

A A X

De 3e fret van de A snaar is een C en is de grondtoon van het C akkoord.

C C X

De D snaar is de grondtoon van het D akkoord.

D D X X

De 3e fret van de D snaar is een F en is de grondtoon van het F akkoord.

F F X X

Akkoorden en harmonie

Wat is een akkoord?

Een akkoord is in de basis een samenklank van 3 of meerdere tonen tegelijk. De interval - of afstand - van deze tonen onderling bepaald de klank en dus de naam van het akkoord.

Een majeur akkoord uit de 1e, de 3e en de 5e noot van de majeur toonladder.

In de praktijk merk je dat je op gitaar de greep van een bepaald akkoord leert, zonder dat je precies weet welke noten je speelt. Dit is helemaal prima! Onthoud de vingerzetting van de akkoorden. Het is niet nodig om direct te weten welke noten er in het akkoord zitten. De info van dit hoofdstuk is in eerste instantie bedoeld als een stukje extra inzicht wat later van pas zal komen.

Hieronder zie je bijvoorbeeld de toonladder van C. Dit is een makkelijke toonladder, omdat deze alleen maar uit witte pianotoetsen bestaat. Geen mollen (b) en kruisen (#) dus. En zo is makkelijk te zien dat het C akkoord dus uit de noten "C", "E" en "G" bestaat.

1 2 3 4 5 6 7
C majeur toonladder C D E F G A B
C majeur akkoord C E G
Intervallengrote tertskleine tertskwart

Hieronder zie je hoe het C akkoord er op de gitaar uit ziet.

C E C G E C X

Het C (majeur) akkoord bestaat dus uit de 1e, 3e en 5e noot uit de toonladder van C.

C majeur 7 bestaat uit de 1e, 3e en 5e noot uit de tooladder van C + de 7e noot uit diezelfde toonladder.

1 2 3 4 5 6 7
C majeur toonladder C D E F G A B
C majeur 7 akkoord C E G B

Op de gitaar kun je die als volgt spelen:

C Maj7 E B G E C X

Een stap verder

Om nog beter uit te kunnen leggen hoe een akkoord is opgebouwd, hebben we meer nodig dan alleen de toonladder van C. We zullen daarom alle noten die tussen 2 C's in zitten gebruiken.

123456789101112
C chromatischCC#/DbDD#/EbEFF#/GbGG#/AbAA#/BbB
C akkoordCEG
C toonladderCDEFGAB

Heel basaal gezien kennen wij slechts een paar typen akkoorden waaruit duizenden variaties voortkomen.

De belangrijkste 2 zijn:

  • Majeur
  • Mineur

Zie je bijvoorbeeld E staan, dan wordt daarmee een E majeur akkoord bedoeld. Zie je Em staan, dan is dit een E mineur. Het verschil tussen majeur en mineur is in klank erg groot, maar ze verschillen slechts 1 noot, namelijk de 3e noot. Bij een mineur akkoord is de terts (3) een halve verlaagd.

Een mineur akkoord bestaat dus niet uit "1 3 5" maar uit "1 b3 5"

123456789101112
C chromatischCC#/DbDD#/EbEFF#/GbGG#/AbAA#/BbB
Intervallen1b22b334#4/b55#56b77
CCEG
C mineurCEbG

Hieronder zie je de meestvoorkomende variaties van de majeur type akkoorden.

123456789101112131415161718192021222324
C chromatischCC#/DbDD#/EbEFF#/GbGG#/AbAA#/BbBCC#/DbDD#/EbEFF#/GbGG#/AbAA#/BbB
Intervallen1b22b334#4/b55#56b778b99#910111213
C135
6 (majeur 6)1356
M7 (majeur 7)1357
M9 (majeur 9)13579
6 (majeur 6)1356
add91359
M13 (majeur 13)13579

Het CAGED systeem

De theorie

In deze module leer je hoe je de grepen C, A, G, E en D hoger op de hals spelen. Het is hier belangrijk om onderscheid te maken tussen 2 termen:

  • Akkoord
    • Hiermee wordt letterlijk het akkoord bedoeld zoals hij klinkt.
  • Greep
    • Een greep is de vingerzetting die bij het akkoord hoort.

Als je de vingerzetting van het C akkoord zou opschuiven op de hals is het nog steeds de C greep maar niet meer het C akkoord

Voor het gemak geven we in dit hoofdstuk deze 2 termen even een kleurtje zodat de nuance duidelijk is iedere keer dat de term voorbij komt.

De grepen C, A, G, E en D hebben iets magisch.

Hier een paar belangrijke kenmerken:

  • Bijna ieder akkoord dat je ooit tegen zult komen is afgeleid uit een van deze grepen.
  • Je kunt de grepen opschuiven naar een andere positie op de hals.
  • Je hoeft niet altijd de volledige greep te spelen. Als je de grepen hoger op de hals speelt, speel je soms enkele noten uit de greep.
  • De grepen kun je in serie aan elkaar schakelen. Dit is waar deze module ook vooral over gaat.

Met het CAGED systeem heb je het raamwerk in handen om op elke positie van je gitaarhals akkoorden te kunnen spelen. Om het overzichtelijk te houden, beperken we ons in dit blog tot de grepen van de majeur-akkoorden.

Bij deze korte instructie gaan we ervan uit dat je de basisgrepen C, A, G, E en D kent.

C c X A a X G g E e D d x x

We gaan deze grepen met behulp van het CAGED systeem hoger op de hals spelen. Elk akkoord is op meerdere plekken op de hals te vinden. Wat wil zeggen; het C akkoord kun je op meerdere plekken op de hals terug vinden in een andere greep.

Ook is het van belang te weten waar op elke greep de grondtoon zit. In de diagrammen worden die aangegeven met de kleur oranje.

Zoals eerder gezegd hebben de grepen letterlijk een connectie met elkaar. Ze passen in serie achterelkaar, kijk maar:

C A G E D fill="none" fill-rule="evenodd"> C fill="none" fill-rule="evenodd"> fill="none" fill-rule="evenodd"> fill="none" fill-rule="evenodd"> fill="none" fill-rule="evenodd"> fill="none" fill-rule="evenodd"> fill="none" fill-rule="evenodd"> C fill="none" fill-rule="evenodd"> C

Zo zie je de A greep in de 3e positie. Omdat hij hoger op de hals word gespeeld en de grondtoon nu dus een C is, is dit dus niet het A akkoordmaar dus de A greep in de 3e positie. Klinkend gezien is dit dus ook het C akkoord.

De toepassing

(komt eraan)

Een nummer instuderen

Dynamiek proberen toe te passen als je nog niet precies weet wat je moet spelen is als peper en zout in een lege pan gooien.

Een nummer leren spelen van begin tot eind is niet altijd even makkelijk. Het is belangrijk dat je de aspecten waar je de focus op legt in de goeie volgorde doorloopt. Zo heeft het bijvoorbeeld geen zin om de nuances die in het nummer zitten te gaat oefenen terwijl je het akkoordenschema nog niet kent. Het akkoordenschema is de fundering van een liedje. Dus begin daarmee. Zelfs als je alleen van plan bent om de solo te leren spelen is het kennen van het akkoordenschema van essentieel belang.

Waarom is dit zo belangrijk? Hier een paar voorbeelden uit het dagelijkse leven:

Voorbeeld 1: Stel je bent bij iemand thuis en de tv staat aan. Je ziet beelden die je mooi vind. Zonder dat je het daadwerkelijk door hebt, probeert je brein betekenis te geven aan dat wat je ziet. Is dit een film? Een Documentaire? Een talkshow? Als je dat niet zou weten, zijn het slechts mooie beelden. Maar dat kader wil je brein altijd hebben. Het wil begrijpen waar het naar kijkt.

Voorbeeld 2: Je bent op een feestje en je valt midden in een gesprek. Het eerste wat je probeert te achterhalen is het onderwerp. Gaat het over sport? Cultuur? Politiek? Liefde? Zonder dat kader is het bijna niet mogelijk om je echt te mengen in dat gesprek.

Het proces

Hieronder zie je grofweg het leerproces dat start bij het opzoeken van het liedje, en eindigt met het nummer in een band kunnen spelen.

  • Leer de akkoorden die in het nummer voorkomen.

    • Er zijn vele bronnen die je kunt raadplegen. In de meeste gevallen helpt het om te zoeken op de titel van het liedje en chords erachter. Dus zoek op bijvoorbeeld —> Sweet Home Alabama chords.
  • Raak vertrouwd met het akkoordenschema.

    • Zoek grepen op die je nog niet kent en zorg dat je het liedje uiteindelijk mee kunt spelen. Misschien lukt het zelfs om de akkoorden te spelen en zelf mee te zingen of te neuriën.
  • Raak vertrouwd met de vorm en de opbouw van het nummer.

    • Denk hierbij aan onderdelen als intro, couplet, refrein etc.
  • Kies een partij die bij jouw instrument past. Worden de akkoorden getokkeld met vingers of is er een slagpartij met plectrum?

  • Breng nuances toe (dynamiek, versieringen etc).

Nu ken je de basis elementen van het liedje en kun je je gaan focussen op bijvoorbeeld de gitaarsolo of die ene vette gitaarriff die er in zit.

Metronoom

Wat is een metronoom?

Een metronoom is een hulpmiddel om in muziek een tempo aan te geven. Naast de traditionele mechanische metronoom bestaan er tegenwoordig allerlei elektronische uitvoeringen. De metronoom wordt vooral gebruikt bij de muziekstudie, om te controleren of men het tempo gedurende het spel vast weet te houden, maar ook wordt muziek in de studio bijna altijd met metronoom ingespeeld, om er zeker van te zijn dat alles in 1 tempo wordt ingespeeld.

De snelheid waarin een metronoom de maat aangeeft wordt uitgedrukt in BPM (beats per minute). Een bpm van 60 is dus exact een seconde (60 beats per minute). Een bpm van 100 is dus 100 tellen per minuut.

Omdat het aantal beats per minute varieert spreken we dus in de muziek nooit over seconden maar over tellen.

Hoe gebruik je een metronoom?

Het oefenen met metronoom is eigenlijk al een oefening op zich. Als je nog nooit met een metronoom hebt gespeeld blijkt het spelen met een metronoom helemaal niet zo eenvoudig.

Om te beginnen kun je een akkoord aanslaan op de 1e tel. Laten we een E mineur akkoord nemen. Je slaat het akkoord 1 keer aan tegelijk met de click van de metronoom. De click die erop volgt is de 2e tel, en vervolgens de 3e en 4e tel. Deze 4 tellen bij elkaar noemen we een maat. Herhaal deze maat zo'n 8 keer.

1234
Em

Probeer nu in een 2e maat over te pakken naar een Am akkoord. Zo kun je de overgang van akkoorden heel goed oefenen. Je geeft je linkerhand in feite 4 tellen om het volgende akkoord te vinden.

12341234
EmAm

Als dat beter gaat kun je de maat eventueel verder invullen met je rechterhand. Sla ieder akkoord aan op de 1e en de 3e tel.

12341234
EmEmAmAm
  • Herhaal een oefening zoals die daarboven staat meerdere keren. Kleine stukjes die je met metronoom oefent speel je vrijwel altijd in een "loop". Het is dus helemaal niet ongebruikelijk om een maat 20 of 30 keer te spelen.
  • Gaat het te snel, zet dan de metronoom wat langzamer. Als je moeite hebt met overpakken, dan zou een bpm van 50 een mooi startpunt zijn. Is dat nog te snel, oefen de grepen dan eerst zonder metronoom.

Overzicht

  • Geluidsspectrum
    • De toonhoogte van geluid wordt bepaald door het aantal hertz.
  • Tonaliteit
    • Mensen maken muziek met tonen die van tevoren zijn vastgesteld. Dit noemen we het toonstelsel. Omdat in bijna alle toonstelsels het systeem zich in ieder octaaf herhaalt, wordt een toonstelsel gekenmerkt door de tonen binnen een octaaf. Daarbij gaat het niet om de precieze toonhoogten, maar om de mogelijke intervallen tussen de tonen.
  • Chromatische toonstelsel
    • Een octaaf is opgedeeld in 12 noten, die samen het chromatische toonstelsel vormen. Het chromatische toonstelsel gebruikt chromatische halve toonafstanden. Uit dit chromatische toonstelsel is weer een schaalverdeling gemaakt dat wij het diatonische toonstelsel noemen.
  • Diatonische toonstelsel
    • Het diatonische toonstelsel gebruikt enkel hele en halve toonafstanden. De majeur en de mineur toonladder bestaat uit hele en halve toonafstanden.
  • Pentatonische toonstelsel

Toonspectrum van laag naar hoog

LaagHoog
100Hz440Hz1000Hz

Toonspectrum van 1 octaaf

AA
440Hz880Hz

Verdeling van de majeur toonladder

1234567
111/21111/2

Toonspectrum van 2 octaven

AAA
220Hz440Hz880Hz

Chromatische verdeling van 1 octaaf

Verdeling van 1 octaaf
123456789101112

Diatonische toonladder van C majeur

CC#/DbDD#/EbEFF#/GbGG#/AbAA#/BbBC
111/21111/2
CDEFGABC

Diatonische intervallen vanaf de grondtoon

1b22b334#4/b55#56b77

Namen van de diatonische intervallen vanaf de grondtoon

Een interval is de afstand tussen 2 noten. Een interval wordt uitgedrukt in het aantal 'stappen' binnen een toonladder. De afstand tussen een A en een A#/Bb wordt een halve toonafstand genoemd. Dit is ook de kleinste toonafstand die we kennen. Van A naar A#/Bb is dus een halve toonafstand. Van A naar B is een hele toonafstand, en hier zit dus nog een noot tussen, de A# of de Bb. Deze 2 namen verwijzen naar dezelfde noot. Een A# is een verhoogde A en een Bb is een verlaagde B, en dat is op de piano dezelfde zwarte toets.

12345678910111213
1b22b334#4/b55#56b778
prime
kleine secunde
grote secunde
kleine terts
grote terts
kwart
tritonus
kwint
kleine sext
grote sext
kleine septiem
grote septiem
octaaf